Een maatregel met twee gezichten
Vanaf 1 september 2025 mag het UWV de zogeheten 60-plusmaatregel opnieuw uitvoeren. Op het eerste gezicht goed nieuws: het UWV kan zo’n 10.000 extra WIA-beoordelingen per jaar uitvoeren. En dat is hard nodig, want de achterstanden in sociaal-medische beoordelingen lopen nog steeds verder op.
De regeling maakt het mogelijk dat werknemers van 60 jaar of ouder – van wie het loon na 104 weken ziekte stopt – een vereenvoudigde WIA-beoordeling krijgen, uitgevoerd door alleen een arbeidsdeskundige, dus zonder verzekeringsarts. Dat scheelt tijd, geld en frustratie. Werkgevers en werknemers kunnen bovendien zelf kiezen of ze hiervan gebruikmaken.
Maar laten we eerlijk zijn: het blijft een noodverband.
Waarom deze maatregel opnieuw nodig is
De tekorten aan verzekeringsartsen zijn inmiddels structureel. UWV draait overuren, maar komt simpelweg niet aan voldoende capaciteit. De 60-plusmaatregel biedt tijdelijk lucht – meer beoordelingen, minder wachttijd, meer rust bij werknemers.
De voordelen klinken aantrekkelijk:
-
Snellere duidelijkheid over de WIA-uitkering
-
Minder druk op het UWV
-
Minder toerekening aan de Whk-premie voor werkgevers
-
En volgens onderzoek: 90% van de betrokkenen ervoer meer rust
Toch is dit vooral symptoombestrijding. De kernvraag blijft: waarom lukt het niet om de sociaal-medische keten duurzaam op orde te krijgen?
We hebben iedereen nodig – juist ook 60-plussers
De arbeidsmarkt kraakt aan alle kanten. Werkgevers zoeken met man en macht naar ervaren mensen, terwijl we tegelijkertijd een regeling herintroduceren die feitelijk mensen uit het arbeidsproces begeleidt. In plaats van te investeren in duurzame inzetbaarheid van ouderen, zetten we de deur open naar een snellere uitstroom via de WIA. Natuurlijk, soms is dat terecht en humaan. Maar structureel hebben we juist iedereen nodig – ook 60-plussers met een beperking.
Het is wrang dat beleid dat bedoeld is om het systeem te ontlasten, onbedoeld bijdraagt aan het verlies van waardevolle arbeidscapaciteit.
Een scheef speelveld door financiering via het Aof
Een ander punt dat te weinig aandacht krijgt, is de financiering. De kosten van de 60-plusmaatregel worden deels gedragen via het Algemeen werkloosheidsfonds (Aof). Dat lijkt technisch, maar heeft grote gevolgen:
-
Het verstoort het level playing field tussen het publieke UWV-stelsel en private verzekeraars.
-
Werkgevers die zich privaat verzekeren (bijvoorbeeld via een inkomensverzekeraar) dragen indirect mee aan publieke lasten waar ze geen invloed op hebben.
-
Dit maakt de keuze voor publiek of privaat risico steeds minder eerlijk en transparant.
Een structurele herziening van de financiering is dus onvermijdelijk als we willen dat publieke en private partijen elkaar blijven versterken in plaats van beconcurreren.
Tijd voor structurele keuzes
De terugkeer van de 60-plusmaatregel is begrijpelijk – niemand wil dat zieke werknemers maanden wachten op duidelijkheid. Maar het mag niet verhullen dat het systeem onder structurele druk staat.
Wat er écht nodig is:
-
Een duurzamere inrichting van sociaal-medische beoordelingen, met ruimte voor innovatie en samenwerking met private partijen.
-
Gericht beleid voor oudere werknemers, gericht op behoud en inzetbaarheid, niet alleen op uitstroom.
-
En een eerlijke financiering die het speelveld tussen publieke en private uitvoerders herstelt.
Tot die tijd blijft de 60-plusmaatregel een bruikbare, maar tijdelijke pleister. En pleisters helpen – maar genezen niet.